034

 

donderdagavond 12 oktober

Je wilt je boek nog zo graag afmaken, zei je. Ik vroeg je, of ik mocht proberen het af te maken als het jou niet meer gegeven is. "Ik ga het je niet verbieden, Alma", zei je met een lachje. Je twijfelt, en terecht.

(meer)


 033

 

donderdag 12 oktober

Je hebt eindelijk goed geslapen. Ik ben opgelucht. Wist niet dat je van ongerustheid zo moe kunt worden. Regel tussen bedrijven door (die jou ontgaan) van alles, zodat je toch weer naar huis toe kunt. We drijven uit elkaar. Maar tegelijkertijd heel dicht naar elkaar toe.

(meer)


 032

 

woensdagnacht 11 oktober

Ik moet het opschrijven, het gaat over seks. Eigenlijk vind ik dat ik daar niet meer over mag denken of schrijven. Dat was een ander leven, lijkt het. Dat gaat over twee andere mensen dan wij.

(meer)


 031

 

woensdag 11 oktober

Huub is afwezig en gedeprimeerd. Ik was hem zelf in de kleine ziekenhuisbadkamer. Het T-shirt en het nieuwe infuus en de nieuwe maagsonde met de zak vormen een puzzel waar ik niet goed in ben. Ik knip zijn T-shirt van hem af, want ik weet even geen andere manier. Een handige zuster komt helpen. Simpel eigenlijk. Ik zag gewoon niet, dat die zakken natuurlijk net zo van die standaard af kunnen, als ze er ook aangehangen zijn. Kon het verknipte T-shirt toch niet weggooien, stom eigenlijk. Zijn lijf in van die knullige shirts heeft me altijd ontroerd, weet ik nu.

(meer)


 030

 

dinsdagnacht 10 oktober

Maar ik heb de dood vandaag voor het eerst echt in Huub's gezicht gezien. Hij is dichtbij. En Huub zelf keek vanochtend in de spiegel op de badkamer en zag het ook, zei hij. Ik ga mijn man verliezen. Anderen huilen even voor mij, ik moet erbij blijven. Dit gaat zo verwoestend hard.

(meer)


 029

 

dinsdag 10 oktober

Dan verschijnt de plaatsvervangend huisarts. Eindelijk. Afstandelijk, niet echt geïnteresseerde ogen, vind ik. Geeft wollige antwoorden op mijn vragen.

(meer)


 028

 

dinsdag 10 oktober

"Och Alma, laat me toch sterven alsjeblieft" - dinsdag 12:40 uur. Zijn we al in uren? Ik dacht gisteren nog in dagen. Eergisteren dacht ik nog in weken. Mijn gevoel zegt dat het grote sterven al begonnen is. Ik had mijn lief beter gegund. Mijzelf ook. Ik voel zijn hand op mijn hoofd liggen en daar blijft hij de rest van mijn leven. Zonder dat red ik het niet. Waarom zo'n haast, Huub? Altijd zo'n haast? Nu wordt er voor je gehaast.

(meer)


 027

 

dinsdag 10 oktober

Dit is wanhopig. Huub is zo verschrikkelijk ziek. Het afval wil er steeds langs de bovenkant uit, hij kotst zichzelf binnenstebuiten. Nieuwe slaaptabletten, zetpil tegen misselijkheid: de plaatsvervangend huisarts knutselt naar mijn gevoel maar wat. Niets doet, wat het moet doen. Dit mag zo echt niet.

(meer)


 026

 

maandag 9 oktober

Als Huub mijn kind was, zou ik nu heel anders handelen. Zou ik actie, nu, ondernemen. Zou ik zèlf kiezen voor een kwalitatief zo goed mogelijk leven, zolang het kan, en de voorwaarden daarvoor afdwingen.

(meer)


 025

 

zondagavond 8 oktober

Vandaag was dus zoet, rustig, stil. Echt zondag. Huub sliep, typte een endje aan zijn aantekeningen, was helderder dan gisteren. Ik voelde me dichtbij hem.
Ik haalde medicijnen bij de apotheker. Die was heel toegankelijk. Probeerde me uit te leggen dat een pijnpomp de geest helderder houdt en de pijn controleerbaar. Hij bood hulp aan. "Huub hoeft geen pijn te hebben", zei hij. Maar ook: "Het is voor mij best een schok dat iemand die ik altijd zo sterk vond, waar ik van op aan kon als verslaggever, ineens zijn verslaggeverschap afgenomen wordt. Zodat ik op een andere manier apotheker word voor hem." Hij was zichtbaar geraakt. Beloofde langs te komen. Dat deed me goed.

(meer)


 024

 

zondag 8 oktober

Hoelang mag hij nog? Hoelang mag ik hem voelen, kussen, vertellen? Hij slaapt weer, zei zelf dat hij "een grens overging" toen hij me vroeg een kussen van boven te halen, zodat hij op de bank kon liggen. Het is waar, het is een grens. Werken, gewoon naar buiten gaan, autorijden, het lijkt al bijna onmogelijk geworden. Het IS onmogelijk geworden, nu al.

(meer)


 023

 

HUUB, 7 OKTOBER:

Het ergst ervoer ik de volledige depersonificatie. De lange wachttijden. In het ziekenhuis is een aantal 'waterdragers' beschikbaar om patiënten in hun bed van en naar onderzoeksruimten te rijden. Ik heb die ritten ronduit vernederend gevonden. Telkens ontspon zich van hoofd- tot voeteneinde een vrolijk gesprek waarmee ik totaal niets van doen had: een feestje de vorige avond of een receptie na werktijd. Als men al wist dat er iemand in het bed lag, dan was dat een volslagen anonymus. Voor zover ze een naam hadden gelezen op het instructiebriefje, was die snel vergeten. Ter plaatse aangekomen werd ik voor de deur geparkeerd en verwijderde het duo zich gehaast. Na gedane zaken duurde het vaak lange tijd voor de 'transporteurs' zich weer meldden. Op de laatste opnamedag was ik op die wijze twee uur onderweg voor een echografie van nog geen kwartier.

(meer)


 022

 

HUUB, 7 OKTOBER:

De laatste etappe.

Zo, dus dit moet de laatste etappe worden; een laatste spurt. De specialist die me woensdag het droeve nieuws aanreikte, kon of wilde me alleen nog niet vertellen hoe groot de afstand wordt die ik moet afleggen. Ik hoop maar dat het niet erg lang zal zijn. Voldoende voor het laatste verhaal. Voldoende om nog wat dingen te doen, die mijn persoonlijke aandacht verdienen; proberen om losse eindjes op te pakken. Die zijn er zat. Ik moet bekennen dat ik niet altijd even zorgvuldig heb geleefd. En dan maak je fouten, veroorzaak je losse eindjes. Maar ja, je hebt bij dit soort gelegenheden nooit tijd genoeg. Anderzijds moet aan het lijden, ook voor Alma, ook eens een keer een eind komen.


(meer)


 021

 

zaterdagavond 7 oktober

Verdomme, ik weet zoveel niet. En kan over bijna niets met hem overleggen, want hij verzuipt weer in zijn eigen angst en pijn. Ik wilde zo graag meer rust, zijn eigen tempo, ruimte daarvoor.

(meer)


 020

 

zaterdag 7 oktober

Pijn. Ik ben daar bang voor. Hij ook. Het drijft ons ook uit elkaar. Het is te gecompliceerd.

(meer)


 019

 

zaterdag 7 oktober

Thuis. Donker. Huub slaapt diep en ik voel me daar rustig bij. Lig naar zijn adem te luisteren en huil. Het is hetzelfde als met alle andere emoties: steeds mag ik van 'iets' in mezelf maar een klein stukje zien. Want het grote geheel zien is te groot en is verpletterend.

(meer)


 018

 

HUUB, VRIJDAG 6 OKTOBER, ziekenhuis:

Ook deze ochtend beperkt het verpleegkundig protocol zich tot strikt technische handelingen. Afwezig maakt de jonge verpleegster het bed op. De enige vrije opmerking betreft het regenweer. Durven ze niet? Of ligt het aan mijn onuitgeslapen tronie? Nog een paar uur en dan onderga ik het meest afschrikwekkende dat ik ooit meemaakte: de ruggenprik. Geef het toe: ik schijt peultjes. Ik ben geen held op dit gebied. Injecties vormen wel de limit van wat ik met onbezwaard gemoed tegemoet zie. Dapper zijn, Huub. Het zal eindigen. En dan naar huis; begint een leven in onzekerheid. Het balanceren tussen willen en kunnen. Lezen, puzzelen, tikken, mensen spreken. Ga ik de goede dosering vinden? Houdt zich de pijnbestrijder?

(meer)


 017

 

HUUB, DONDERDAG 5 OKTOBER, ziekenhuis:

Redelijke nacht, ondanks vele tussenstops.
Met het gevogelte buiten roert zich hier het geüniformeerde gebroed. Ik lig hier tegen het epicentrum van fors kabaal.
Ik onderga gelaten de mechanisch uitgevoerde controle van het jonge ding. Even later staat een diëtiste voor mijn neus. Ze wil weten wat ik vanmiddag/morgenvroeg wil eten. Nee, nu krijgt meneer niets. Nee, ook geen water of thee. Ik vind het gênant dat ze de beker meeneemt. Geen woord ook over tussendoortjes.


(meer)


 016

 

donderdagavond 5 oktober

Vandaag bleek ook, dat er ergens in de afspraken die de internist had gemaakt, iets fout was gegaan. De anesthesist die volgens ons vandaag zou komen, stond niet in het programma van het afdelingshoofd. Maar Huub is hier alleen nog maar voor een ruggenmergprik tegen de pijn en hij zou die krijgen en daarna naar huis mogen. Hij wordt hier verder niet behandeld of zo, hij ligt doelloos te wachten op een kleine ingreep en wil hier niet meer zijn.

(meer)


 015

 

donderdagavond 5 oktober

Wanneer mag ik jou vasthouden en mag jij gewoon eens huilen? Zoals jij mij gisteren vasthield en ik mocht huilen? Wanneer mag jij eigenlijk huilen van jezelf? Mag jij eigenlijk huilen van jezelf?

(meer)


 014

 

donderdagavond 5 oktober

Wat me trouwens het meeste bijblijft van vandaag, is mijn eigen woede, protest, tegen de gang van zaken in het ziekenhuis. Want ik voel nu gewoon zelf wat hij als patiënt moet voelen.

(meer)


 013

 

donderdagavond 5 oktober

Gisteren, in gesprek met een goede vriendin, viste zij er bij mij onverwacht uit, dat ik me wel heel erg bewust ben van mijn eigen gevoel voor Huub - en daar mijn hele energie, boosheid, verdriet en intenties vandaan haal. Maar ze liet me ook keihard zien dat ik van Huub eigenlijk niets meer terugverwacht, diep in mijn hart. "Je voelt je denk ik eigenlijk finaal door hem afgeschreven", zei ze. "Je bleef alleen maar met hem getrouwd, omdat jij eigenwijs was, trouw wilde zijn, daar zelf voor koos. 'Hij is ziek', zei je steeds. 'Ik kan hem daar niet bij helpen, maar ik laat hem niet in de steek.' Maar je bent intussen al heel lang niet zeker meer van Huub en of hij jou ook nog steeds wil en waarom hij jou eigenlijk koos. Want hij wees je zo vaak af, probeerde je zelfs weg te jagen. En dus reken jij allang nergens meer op, verwacht je niets meer. Zeker niet onder deze kutomstandigheden, nu alles om hem draait." Ik voelde goed, dat ze een punt had.

(meer)


 012

 

donderdag 5 oktober

Verder maar weer. De kring van mensen die het weten wordt groter, omdat ik het ze moet vertellen.
Enerzijds een veilig gevoel - voor Huub (veel liefde, veel verslagenheid) en mij. Maar anderzijds ook bedreigend. Hun wetenschap maakt van hem een ziek mens, een terminaal mens. Nog even en hij drijft steeds verder weg van de 'gewone' wereld. Dat mag niet. Ik kan dat (nog?) niet accepteren. Net zoals ik zelf niet gezien mag worden als de vrouw 'voor wie het allemaal zo erg is'. Het tast van ons allebei onze waardigheid aan. Niet iedereen zal daar goed mee omgaan, dat weet ik wel en ervaar ik nu al. Toch is er ook veel warmte en begrip, ook voor het (niet hardop) door ons uitgesproken verlangen om niet in die zielige, uitgerangeerde hoek terecht te komen.

(meer)


 011

 

HUUB, 4 OKTOBER, ziekenhuis:

Dood in het vooruitzicht. Ik weet nog niet wat ik daarvan vind. Een oerwoud van gedachten, waaronder ook enige opgewekte, merkwaardigerwijs. Ik ben moe, wil een eind aan alle sores.
Voor het overige valt er geen chocola van te maken. Ben blij dat er met Alma te regelen valt, want dat wil ik graag. Alles onder controle brengen. Begrafenis, erfenis, kaarten, alles.
Dominant zijn mijn zorgen over de kinderen.


(meer)


 010

 

woensdagnacht 4 oktober

Jij alleen in het ziekenhuis, ik alleen hier.
Vanaf nu is alles anders. Hoop is weg, de dood is daar. Vandaag de bevestiging: Huub heeft bijna geen tijd meer. Er is geen toekomst meer. Ik wil dit niet, ik durf dit niet, ik ben kapot, ik vind dat dit niet mag.

(meer)


 009

 

woensdag 4 oktober

Zoveel pijn mag echt niet. Huub staat dubbelgeklapt in de badkamer. Ik stel voor alvast naar het ziekenhuis te gaan. Dit kan echt niet meer. Hij weigert. Dus bel ik de plaatsvervangend huisarts weer en dan blijkt het ineens wel te kunnen, pijnbestrijding thuis. Waarom kon dat dan gisteren en eergisteren, toen ik hem ook al belde, niet? Waarom heb ik daar niet eerder en harder op aangedrongen? Ik moet veel leren en veel veeleisender zijn. Advies van de eigen huisarts beter volgen, Alma. 'Duidelijk zijn over wat je verwacht en vasthoudend zijn op een beleefde manier.'

(meer)


 008

 

dinsdag 3 oktober

Huub is gisteren en vandaag gewoon gaan werken, ik geef hem gelijk.
Ik heb vandaag een foto van hem gemaakt, achter zijn bureau op zijn werk. Hij was er zelf heel dubbel over. Vond het wel een prettig idee, "maar het voelt ook als de goden verzoeken", zei hij. De collega's zijn op de hoogte van de situatie. De sfeer was absurd. Niemand weet woorden te vinden en dat noemt zich journalist.
Vandaag heeft hij schriftelijk van de begraafplaats de geruststellende mededeling gekregen dat hij daar begraven kan worden. Hij schreef zijn sollicitatiebrief en werd aangenomen. Een zorg minder.

(meer)


 007

 

zondagnacht 1 oktober

Ik heb je aanzetten voor je boek gelezen, vanavond toen je sliep. Fijn dat ik ze mocht lezen. Het is goed. Het heeft de goede toon, is een goede mix tussen groot en klein verhaal. Het maakt me nieuwsgierig naar de rest. Ik verlang voor jou, dat het je nog gegeven wordt dat je het af mag maken. Voor je eigen kleine verhaal, voor het belang van het grote verhaal waar jouw kleine verhaal deel van uitmaakt. Voor jou als mens en als schrijver. Want dat ben je en wat je te vertellen hebt, snijdt hout. Voor anderen en voor jezelf. Echt.

(meer)


 006

 

zondag 1 oktober

Omdat jij zo aandringt, schrijf ik die sollicitatiebrieven. Dank je voor het aandringen. Je leest ze, hebt goed commentaar. Je geeft me een gevoel van toekomst. Maar die wil ik alleen met jou, niet alleen.
Omdat ik zo aandring, schrijf jij die andere sollicitatiebrief, naar een plaatsje voor jou op de begraafplaats. Voor het geval dat nodig is. Twee laptopjes naast elkaar aan de eetkamertafel. Wat gebeurt er toch met ons?

(meer)


 005

 

zaterdag 30 september

Vreemde dag. Vandaag zou ons feest zijn. Ik heb de afgelopen dagen alleen maar mensen afgebeld. De twee werelden drijven ver uiteen, vooral door jouw pijn die nu al steeds erger wordt. Tegelijk is het allemaal zo echt en warm en dat maakt het verlangen om het vast te mogen houden groter.

(meer)